BESCHUIT typerend van hier; een nog steeds levende traditie

Beschuit hoort onverbrekelijk bij de Nederlands traditie. Een zondagse broodmaaltijd zonder beschuit is voor velen nog steeds ondenkbaar. Beschuit is een lichtverteerbare, droge vorm van brood. Het lijkt op geroosterd brood, maar het smaakt anders. Beschuit wordt meestal in rollen van dertien stuks verkocht. Vroeger had elk huisgezin wel een blik om de beschuiten te bewaren.

Beschuit wordt twee keer gebakken, eenmaal als plat cilindrisch broodje (meestal beschuitbol genoemd en ook in die vorm te koop)en na het doorsnijden nog een keer. De oude naam voor beschuit is dan ook ’tweebak’. Het woord ‘beschuit’ is verwant met het Franse biscuit en het Italiaanse biscotto. Ook in Duitsland bestaat dit tweemaalgebakken ‘Zwieback’.

Beschuit wordt gebakken bij lagere temperaturen dan brood; in de restwarmte kan zo beschuit na brood gebakken worden.

In Nederland is het een traditie dat bij een geboorte op beschuit met muisjes wordt getrakteerd.

Er is een relatie tussen beschuit en scheepsbeschuit. Vroeger werd scheepsbeschuit verpakt per 100 stuks. Om kleinere eenheden te krijgen werden halve en kwart-verpakkingen gemaakt, te weten 50 en 25 stuks. Toen daarna het verzoek kwam voor nog een nog kleinere verpakking ontstond een probleem. In de beschuitbussen van bij voorbeeld Verkade gingen altijd 25 beschuiten. Later werd de helft daarvan gebruikelijk (12-13). Dit werd uiteindelijk de huidige 13 stuks.

De standaard ingrediënten voor het maken van beschuit zijn: bloem, gist, zout en eieren. Vroeger werden vaak eenden- of ganzeneieren gebruikt. Dat gaf gelijk de kleur en doordat beschuiten tweemaal werden gebakken kunnen de eieren zonder risico gebruikt worden.

Zelf maken:

BESCHUIT

250 gram tarwebloem (liefst een soort met een hoog eiwitgehalte)
25 gram verse gist of 1 zakje droge gist
2,5 gram zout
30 gram fijne kristalsuiker
15 gram melkpoeder of een scheutje koffieroom
10 gram blanke stroop
10 gram glucosestroop (maltodextrine)
10 gram kokos of palmvet
1 eidooier
circa 100 gram water

Werkwijze:

Maak een giststarter met de helft van het bloem, de gist, de helft van de suiker, snufje zout en al het water ( lauw).Roer het ( met een mixer of keukenmachine )tot een egale massa. Zet het zeker een ¼ uur afgedekt weg op een lauwwarme plek.

Roer vervolgens door dit mengsel de eidooier, de rest van de suiker en een andere deel van de bloem. Meng alles weer tot een egaal deeg. Meng nu de melkpoeder of de koffieroom, het vet in kleine blokjes, de beide stropen toe. Mix verder tot alles opgenomen is. Voeg de rest van alle ingrediënten toe en kneed alles zeker een half uur lang (een goede keukenmachine is handig).

Verdeel het deeg in stukken van ongeveer 30 gram. Vorm van de stukken deeg iets afgevlakte bolletjes. Laat de bolletjes deeg op een bekleedde bakblik zeker 25 minuten verder rijzen.

Smeer de beschuitdoppen ( ik gebruik deksels van oude beschuitbussen !) in met olie.

Druk de bolletjes deeg plat en rol uit tot de grote van de beschuitdoppen. Leg ze naast elkaar met een kleine tussenafstand op een bakblik met bakpapier bekleed en ingesmeerd met wat olie. Zet de beschuitdoppen over de deegbolletjes heen. Laat dit geheel nog 1 uur rijzen op een lauwwarme plek. Verwarm na 3 kwartier de oven voor op 230 ⁰C.

Bak na 15 minuten voorverwarmen de beschuitbollen in 8 minuten af.

Haal de doppen van de gebakken beschuitbollen af en laat ze rustig afkoelen.

Snij na 24 uur de beschuitbollen in de lengte door. Leg ze met de afgesneden kant naar boven op een bakblik.

Verwarm de oven voor op 210 ⁰C. Zet de bakplaten met beschuiten ongeveer 7 minuten in de oven. Verlaag de temperatuur van de oven tot 150 ⁰C. En laat de beschuiten verder ongeveer 6 minuten verder drogen. ( het is handig hiervoor de ovendeur eerst open te zetten, zodat de temperatuur snel verlaagd wordt en verder op een kier te laten staan).

Laat de beschuiten op een rooster afkoelen. Koud in bussen doen.