Als archeologen onderzoek doen naar oude woningen in de Hollandse kuststeden en de oude stadjes rond de vroegere Zuiderzee is de afvalput vaak de meest interessantste plek om te zoeken. Daar vind je soms nog hele leren schoentjes uit de late Middeleeuwen. Bijna gave hand gedecoreerde schaaltjes en wat men verder in vroegere tijden gebruikte. Door de omstandigheden in die beerputten zijn de meeste zaken daarin nooit vergaan. In lagen liggen hier vaak de tijdsperioden boven op elkaar gestapeld. In de lange periode dat men hier rookte uit kleine kleien pijpjes zijn vaak die pijpjes een exacte aanwijzing uit welke periode de spullen die men hier vindt afkomstig zijn. In onze gouden eeuw treft men in deze putten verschrikkelijk veel schelpen aan. Ook bij die delen van de stad waarvan men weet dat er toen gewoon volk woonde. Niet alleen lege schelpen van mosselen, alikruiken, kokkels maar ook veel oesters. In die tijd waren die schelpdieren het voedsel voor het gewone man of vrouw.
Kokkels komen heel veel voor in de Wadden. Wadden-achtig gebied hadden we in vroegere tijden in Nederland in overvloed. En kokkels hoorden tot het dagelijkse menu in de streken die dicht bij de kust lagen. De kokkels in de Wadden mogen tegenwoordig niet meer mechanische worden geoogst. Alleen het handkokkelen is beperkt in het Waddengebeid nog toegestaan. Maar de traditie om kokkels te eten is in Nederland vrijwel verdwenen. De meeste kokkels gaan in potjes of blik naar Spanje ( voor de paella) of vers naar Frankrijk.
Persoonlijk vind ik kokkels lekkerder dan mosselen. Maar je kunt ze op dezelfde manier bereiden.
Je kunt kokkels zelf op de waddeneilanden ( of op vakantie in Bretagne) verzamelen, maar op Texel wonen nog een paar echte kokkelaars. Als je verse ( Texelse ?) kokkels kan kopen, gebruik dan bij voorbeeld volgend recept:
GEKOOKTE KOKKELS
- 1 kilo kokkels
- klontje roomboter
- 1 sjalotje
- Eventueel ½ teentje knoflook
- flesje Texels WIT (bier)
- wat peterselie ( platte bij voorkeur)
- versgemalen peper
Kokkels bevatten altijd veel zand. Goed wassen is noodzaak. Zet de kokkels eerst een tijd in ruim zout water. Was ze vervolgens onder stromend water . Goed laten uitlekken.
Snij de sjalot of een uitje fijn, bak aan met roomboter. Laten smoren, niet kleuren. Versgemalen peper en de witbier erbij. Kokkels in de pan en vuur hoogzetten. Na een halve minuut de kokkels omschudden en de fijngesneden peterselie en knoflook erbij.. Pan sluiten en weer na een halve minuut schudden. Zo door gaan totdat alle schelpen open zijn. Langer dan 3 a 4 minuten duurt dit niet.
Zo uit de pan eten met vers brood en een glas Texels witbier.
Heb je verse bieslook of daslook in je tuin, knip wat daarvan over de gekookte schelpen.
Ander goed witbier is natuurlijk ook te gebruiken.
Drink de kokkelbouillon na de schelpen lekker op. Alleen het laatste restje niet, want daar zit vrijwel altijd nog zand.