KONIGINNE-HAPJE MARIAKERKE

De keuken van de oorspronkelijke Nederlandstalige NOORDZEEKUST vanaf Duinkerken omhoog.

Mariakerke was oorspronkelijk in de 11^de eeuw een strook bewoonbaar land met uiteraard een kerk op een lang eiland voor de kust in West Vlaanderen. En met alle voortdurende veranderingen in de kustlijn werd dit eiland bij een storm een eeuw of wat later volledig verwoest. Toen heeft men een zeedijk aangelegd en erachter Mariakerke inclusief een kerk in de duinen weer opgebouwd. In de loop der jaren had de plaats last van enorme godsdienststrijd, maar het land tussen het eiland en het vaste land slipte wel langzaam dicht. Na een tijd een fort te zijn geweest is het ontwikkeld tot een kleine agrarische gemeenschap. Dit veranderde toen het zee-toerisme zich begin 19^de eeuw begon te ontplooien. Want ook het er naast gelegen Oostende wilde zich toen als belangrijke toeristische plaats laten zien en steeds meer delen van Mariakerke werden door Oostende ingepikt. De oorspronkelijke vissers huisjes langs de dijk werden omgebouwd tot restaurants, pensions en hotels voor het nieuwe toerisme. Om vervolgens weer later tegen de grond te gaan om daar de huidige Belgische kust-appartements-ellende ruimte te geven. En zo bouwde men de kust vrijwel aan een lintbebouwing vol met in mijn ogen het lelijkste dat bouwkust heeft voortgebracht.

En daarmee was behalve de duinenkerk er bijna niets oorspronkelijks meer over van het vroegere Mariakerke.

Mariakerke was ook de woonplaats van de beroemde schilder Ensor. Naast het kerkje van Onze Lieve Vrouwe ter Duinen ligt ook het graf van de schilder.

Bezoek vooral voor weinig geld het oude woonhuis van Ensor: http://www.muzee.be/nl/ensor

Op de kaart van Brasserie den Ensor in Oostende ( want daar valt Mariakerke nu officieel onder) staat dominant het gerecht “Koninginnehapje”.

KONINGINNEHAPJE

Een vol-au-vent ( oftewel een pasteitje geserveerd gevuld met een ragout)

ZEERAGOUT uit MARIAKERKE

4 pasteibakjes of vol-au-vents
2 kilo mosselen
1 struik selderij
4 sjalotten
1 peterseliewortel
50 gram boter
1 glas droge witte wijn
Sap van 1 citroen
Peper
Handvol kervel
30 gram boter
30 gram bloem
1 glas room
1 ei-dooier
150 gram gepelde noordzee-garnalen ( dus grijze)

Was de mosselen grondig en maak ze zo nodig schoon ( en was ze eventueel daarna nogmaals). Smoor in een grote kookpan in de boter de fijngesneden en gewassen groente aan. Doe er dan de gewassen mosselen bij en de wijn en kruid het met peper. Breng de pan aan de kook tot de schelpen van de mosselen net allemaal opengaan.

Schep de mosselen uit het kooknat en kook vervolgens op een laag vuur het nat in tot er nog ongeveer een ½ liter over is. Maak in een sauspan door de boter te smelten en daarna de bloem er in gaar te stoven met het gezeefde kooknat een mooi gebonden saus. Kook het op een zacht vuur enkele minuten door tot de bloem gaar is. Vermeng er dan van het vuur af de room met de ei-dooier losgeklopt doorheen, maar blijf wel goed roeren. Voeg er nu de garnalen en de uit de schelpen gehaalde mosselen door. Als laatste mengt men er de fijngesneden kervel en peterselie door.

Even nog proeven een naar smaak afmaken met wat cayenne-peper, worcestersaus, citroensap en eventueel wat zout & peper.

Men heeft de ragoutbakje al in de oven voorverwarmd en serveer de ragout royaal in en over deze bakjes.