Op de grote weekmarkt zaterdag’s op de Woenselse Markt in Eindhoven stond rond 1970 onder andere altijd een kraam met ouderwets snoepgoed. Daar kon je JODENVET kopen die uit een grote bak in puntzakken werd gedaan. Het was naast stroopwafelafsnijdsels en vers gekookte kokkels iets wat ook kinderen vaak met weinig (zak-)geld konden kopen. En daarom werd het allemaal best in grote hoeveelheden verkocht. In die tijd maakten wij ons nog niet druk dat Zwarte Piet zwart was en genoten we zonder gêne van Negerzoenen, Jodenkoeken, Zigeunersaus en natuurlijk van Jodenvet.
Wat precies Jodenvet was en hoe het gemaakt werd bleef onduidelijk, maar je kon met je tanden kleine stukjes van de brokken af halen en die smaakten even later lekker zoet maar een lichte bittere nasmaak. Jodenvet kon men in de loop der tijd steeds moeilijker vinden en rond 1990 is het helemaal verdwenen.
In Vlaanderen en het zuiden van Nederland werd dit ouderwets snoepgoed naast Jodenvet vaak ook Bokkenvet of Sikkevet genoemd. Vooral als goedkoop snoepgoed voor rond Sinterklaastijd was het van 1900 tot ruim na de tweede wereld oorlog erg populair. Alleen de naam Sikkevet of Bokkenvet heb ik nooit echt begrepen, want een bok ( met een sik) ruikt toch echt stevig anders. En Sinterklaas lijkt nu niet echt op een bok en rook vaker naar tabak en sterke drank. In het midden en noorden van Nederland werd het borsthoning genoemd, maar ook honingborst, massee of massé, kattensnauw en kletskop kwam men tegen.
Jodenvet was een bijproduct bij de verwerking van fabrieksaardappelen tot aardappelzetmeel en aardappelstroop. Bij de fabrikage van aardappelstroop bleef een zoete , witte massa aan de buitenkant van de machine zitten. Dit schepte men in bakken en na een paar dagen drogen, werd het als het hard geworden was in brokken gehakt. En werd zo doorverkocht aan de snoep-groothandel en fabrikanten als de firma Ringers (tegenwoordig nog steeds actief en in Haarlem gevestigd). Omdat de productie van aardappelstroop rond 1990 is veranderd en men trouwens de productiemethode niet meer hygiënisch vond is het product Jodenvet helemaal uit de verkoop verdwenen. Dat viel trouwens samen met de tendensen van die tijd waarbij men alles dat van vroeger en traditioneel was, maar achterlijk en stom vond. En dat dan alleen nog in het Openluchtmuseum maar thuishoorde. Waarnaar je kort op een schoolreisje ( wie is niet naar het openluchtmuseum op schoolreis geweest?!) op de lagere school ( of heette het toen al basisschool) mocht kijken.
Tegenwoordig wordt in ouderwetse snoepzaakjes naast stroopsoldaatjes, zuurstokken en drop weer Jodenvet verkocht. Vaak noemt men het dan toch Borsthonig. Maar het huidige product is anders gemaakt. Het heeft naast aardappelzetmeel ook maïszetmeel als grondstof. Daarnaast worden er andere ( kunstmatige) smaakstoffen aan toegevoegd. Het is een restproduct van de productie van maïszetmeel en maïsstroop, vaak in voormalige Oostblok landen gemaakt.
Soms wordt ook het snoepgoed uit ( geloof ik) Oostenrijk hakhonig met borsthonig of jodenvet verward. Maar dit zijn snoepjes vaak in twee kleuren, die van honing, water, suiker, glucosestroop en kruiden als eucalyptus( groen) of anijs(geel) worden gemaakt.
Omdat Jodenvet een bij product was van industrie is het thuis eigenlijk niet te maken en zo bestaan er ook geen goed recepten voor.
Maar wel thuis te maken zijn ouderwetse stroop-soldaatjes: https://www.nederlands-dis.nl/snoeperij/stroopsoldaatjes/
En ulevellen: https://www.nederlands-dis.nl/snoeperij/ulevellen/
En zelfs heerlijke noga: https://www.nederlands-dis.nl/snoeperij/noga-uit-de-serie-snoepgoed-van-vroeger/