Dagelijks werd vroeger zeker regelmatig pap(of Brij) gegeten. Uiteindelijk bleef er altijd wel oud brood over om daar pap van te maken. Vaak at men alleen maar op zondag wittebrood. Overgebleven oud witte brood werd meestal in een zak of een sloop in de kelder bewaard. Het werd eerst op eigen fornuis of bij de bakker gedroogd.
Maar de meeste mensen aten in de week alleen roggebrood dus de hoeveelheid wit brood was daarom beperkt. En daarvan werd ook nog paneermeel gemaakt, vaak onmisbaar in de keuken. Daarom werd broodpap vaker van zwaar roggebrood dan van witte brood gemaakt gegeten.
Er was niet altijd geld voor suiker, zelfs in de koffie werd in de week vaak geen suiker gebruikt. In de loop der jaren werd suiker goedkoper ( omdat het steeds meer industrieel werd gemaakt) en velen van toen af aan zich wel suiker konden permitteren. Langzamerhand werd het toen normaal om suiker over de broodpap te strooien.
BROODPAP ( Stoetepap, brokkenpap, weggenmelksepap, bolpap)
Melk in een pan warm maken op het fornuis. Het gedroogde brood in brokken toevoegen, soms ook een paar stukken roggebrood en even zachtjes laten koken. Vaak werd de broodpap in de avond al gemaakt en dan voor de nacht weggezet. In de ochtend werd dit dan koud gegeten ( zeker in de zomer) of weer opgewarmd. Zo smaakte de broodpap op z’n lekkerst. Was er nog wat krentenbrood overgebleven was dat een feestmaal.
In plaats van zoete melk, werd ook karnemelk gebruikt om broodpap te maken.
Pas na de tweede wereld oorlog werd het gebruikelijk om broodpap met basterdsuiker en kaneel klaar te maken. Vaak werd er dan ook boter of margarine bij gedaan. En ook nog krenten en rozijnen bij de broodpap gedaan.
Broodpap werd ook met (gedroogde)pruimen klaargemaakt. Als je geluk had kreeg je de pruim, maar even grote kans had je op een pit.
Drentsche pap met pruimen: https://www.nederlands-dis.nl/nagerecht/pap-brij-12-proemkreuze-streekgerecht-drenthe/